Tijdens het ancien régime, vóór 1795, was ook het grondgebied van het kleine Mandeldorp Markegem verdeeld over meerdere heerlijkheden waar de heer zijn gezag kon uitoefenen over de bewoners.

Op de heerlijkheid Marckeghem ofte ter Kercken stond de parochiekerk. Daarom was dit de dorpsheerlijkheid van Markegem. Wie de heer van de dorpsheerlijkheid was, was ineens de dorpsheer en kon zich heer van Markegem noemen. In een voetnoot van zijn De leeuw van Vlaanderen vermeldt Hendrik Conscience de heer van Markegem Pieter Nieuwerkercke, die in 1302 aan de zijde van vechtersbaas Jan Borluut uit Gent deelnam aan de Guldensporenslag in Kortrijk. Omdat het originele document op perkament van 1482 door Lodewyk van Houtte van Deinze de ridders vermeldde die gedood werden en Pieter die vermelding niet kreeg, heeft hij het waarschijnlijk overleefd.
Daarnaast waren er heerlijkheden met welluidende namen zoals ter Hoyen, te Ronneke, Wedergraet ter Linde, Actis, Stappe, ‘t Hauweelsche … Van al deze was ter Hoyen de grootste heerlijkheid. Ze besloeg zo goed als het volledige deel van het dorp ten noorden van de Oude Mandel (of, zoals ze toen zeiden, de Candelbeke). Het domein was genoemd naar de Gentse familie van der Hoyen die het rond 1300 bezat, maar er later afstand van nam. Het gedeelte dat de heer zelf bewoonde en gebruikte (het foncier), lag langs de huidige Tieltstraat waar de Mandel een eigenzinnige kronkel richting Leie maakt. Zowel kasteel als hoeve was omwald en de weg naar Tielt passeerde toen nog rakelings langs de slotgracht. Tegenwoordig herinnert nog weinig aan dit fraai domein. Wat rest is de omwalling, een gebouwtje met trapgevel op de mote van het opperhof, de oprijlaan, de sterk verbouwde hoeve met schuren, …
In 1407 werd het goed ter Hoyen gekocht door de Gentenaar Niklaas Utenhove. Hij was, pas getrouwd, in 1396 onder de leiding van Jan zonder Vrees op kruisvaart vertrokken. Maar in Nicopolis (Bulgarije) leed het kruisvaardersleger een smadelijke nederlaag. Niklaas werd samen met Jan zonder Vrees gevangen genomen. Na zeven jaren slavernij kwam hij terug vrij. Zijn vrouw was, na langdurig aandringen van haar vrienden, ondertussen hertrouwd. Hoe vervloekte ze zichzelf toen ze vernam dat haar man Niklaas nog leefde en op de terugweg was. Ze durfde haar eerste man niet onder de ogen te komen. Vier dagen later stierf ze van verdriet en schaamte. Een droevig verhaal dat bezongen werd in het 69ste verhaal van Les
Cent Nouvelles Nouvelles, de Bourgondische Decamerone. Niklaas hertrouwt korte tijd daarna met Anna van Messem. Het landgoed ter Hoyen zal Niklaas wellicht een welgekomen rust geboden hebben na zijn traumatische ervaringen in de Oriënt.

Zijn kleinzoon, ook Niklaas, schopte het tot voorzitter van de raad van Vlaanderen. In 1504 kwam hij in het bezit van de dorpsheerlijkheid Marckeghem waardoor hij de heer van Markegem kon genoemd worden. En vanaf toen waren de heren van ter Hoyen door overerving tevens heer van Markegem en dorpsheer.
Diens zoon Karel Utenhove (1500-1580) raakte tijdens zijn studiejaren, net zoals zijn vader, bevriend met Erasmus. In 1528, na de dood van zijn vader, werd hij heer van Markegem. Hij werd later voorschepen (burgemeester) van de stad Gent. Daar ontpopte hij zich tot een spilfiguur in de hervormingsgezinde beweging in Gent die eindigde met een confrontatie met Maria van Oostenrijk in 1539. Keizer Karel maakte echter korte metten met deze opstandelingen. Omdat Karel zich bleef scharen aan de protestantse kant werd de situatie er voor hem niet beter op. Tegen 1546 trok Karel Utenhove zich geleidelijk terug uit het publieke leven en zocht met zijn gezin de rust op in zijn landgoed ter Hoyen in Markegem. Daar wijdde hij zich zo veel mogelijk aan de muzen en de heilige geschriften. Hij ontving er ook veel van zijn erudiete vrienden. Maar de overheid hield hem in het vizier. In mei 1557 viel inquisiteur Titelmans binnen op het kasteel in Markegem op zoek naar ketterse boeken in zijn bibliotheek, maar Karel was er niet. Hij werd voor de Raad van Beroerten gedaagd en in 1569 bij verstek verbannen. Zijn bezittingen werden geconfisqueerd. Maar Karel liet zich nooit vangen. Hij verbleef meestal in het buitenland en keerde slechts zelden naar Vlaanderen terug. In 1577 schrijft hij in een brief over zichzelf dat hij oud, versleten en blind is geworden. Hij sterft in ballingschap omstreeks 1580 in Duisburg, Duitsland.

Uit CIDTC, IDL 2989 (dantiscus.al.uw.edu.pl)
De Mandelbode, mei 2023