De heren (II)

Karel Utenhove (de oudere), heer van Markegem, voelde dus dat de grond onder zijn hervormingsgezinde voeten te heet werd en zocht bescherming in het buitenland. Zijn bezittingen werden aangeslagen. Later slaagde zijn zoon Niklaas er weliswaar die terug te winnen, maar uiteindelijk verkocht Karels zoon Jacob in 1595 Markegem en ter Hoyen aan de ridder Pieter van Steelant. En zo werd de band tussen Markegem en familie Utenhove na bijna twee eeuwen definitief verbroken.

Pieter van Steelant sterft in 1613. Zijn enige nakomelinge Margareta was gehuwd met de vooraanstaande Luxemburgse ridder Gilles du Faing en zo belandden zijn bezittingen in de portefeuille van de familie du Faing. Zoals de ets van Antonius Sanderus (omstreeks 1641) duidelijk laat zien was ondertussen, na de doortocht van de Tachtigjarige Oorlog, het kasteel van ter Hoyen op het omwalde opperhof herschapen tot een ruïne. Enkel het woonhuis leek nog in bewoonbare staat. Later zal het gebouw verder aftakelen tot er nog enkel een klein restant met trapgevel overbleef.

De ets van het Goed ter Hoyen door Antonius Sanderus laat zien hoe vervallen het kasteel van Markegem er omstreeks 1640 bij lag.

Ruim een eeuw zou Markegem en ter Hoyen in het bezit blijven van de familie du Faing. Deze Luxemburgse invloed kan verklaren waarom pastoor Egidius Cuypers later, in 1665, met succes, een broederschap van Sint-Hubertus oprichtte. In 1688 verwerft deze confrerie, waarschijnlijk door tussenkomst van de dorpsheer, een Sint-Hubertussleutel, gewijd in Saint-Hubert. Met deze sleutel brandmerkte de kerkbaljuw de honden in de streek ter preventie van hondsdolheid. Een lucratieve activiteit.

Wie een bezoek brengt aan de Sint-Baafskathedraal in Gent kan eens op zoek gaan naar al het marmer waar deze heren graag “Markegem” lieten in beitelen. Dit is een marmeren plaat ter ere van Gilles du Faing en Margaretha van Steelant uit het portiekaltaar van de heilige Margaretha van Antiochië in de Sint-Baafskathedraal.

Door het huwelijk van Lambertine-Lamoraldine-Thérèse du Faing verhuisde Markegem in 1727 naar de familie de Lannoy de la Motterie. Uit dit geslacht stamde de laatste dorpsheer van Markegem: de voorname Chrétien Joseph Grégoire Ernest de Lannoy de la Motterie. Volgens de overlevering een adonis. Hoewel de adellijke lieden vaak nog weinig voeling hadden met hun bezittingen die ze door overerving hadden verworven en ze het frivole stadsleven verkozen boven het platteland, verwaardigde Chrétien zich in 1760 toch Markegem te bezoeken om er te jagen. Om zijn hoog bezoek te trakteren, haastte pachter Gillis Coucke zich over de Bulmolenweg naar pastoor Petrus Berth voor enkele goede flessen wijn. De hoogbejaarde pastoor was toen net door de chirurgijn Jan Albert Roselt verlost van pijnlijke nierkolieken en wilde van het beetje leven dat hem nog restte, voluit genieten. Hij zal vast en zeker zijn beste wijn voor zichzelf in de kelder van zijn pastorie bewaard hebben en boer Coucke vier flessen fluitjeswijn toegestopt hebben. De dure heren uit Brussel zijn daarna nooit meer naar Markegem teruggekeerd.

Chrétien de Lannoy de la Motterie (1731-1822), Le Beau Lannoy. De laatste dorpsheer van Markegem.

De Mandelbode, september 2023

Scroll to Top