De kerktoren

Kerktoren in het wit
De witgekalkte kerk in 1968. (CC-BY KIK-IRPA, Brussels, 42627)

“Marckeghem, met zijn bevallig torentje, dat zoo lief in zijne witheid op den blauwen hemel geteekend staat.” Met de belofte van dit pittoresk uitzicht wilde de Gazette van Brugge in 1902 zijn lezers lokken voor een wandeling door Dentergem.

Ook Juliaan Claerhout, de pastoor met de spade die omstreeks 1900 meende op de restanten van een paaldorp bij de Oude Mandel gestoten te zijn, werd lyrisch bij het zien van de kerktoren en schreef:

‘k Zie eenen groenen dosch van boomen en van blaren
met zilver van de wilg en goud van korenaren:
den blanken toren nu van Markegem aanschouw
geteekend boven ‘t groen, op tintlend hemelsblauw (…)

Lavistekening van de kerk door Serafijn Vermote uit 1813

De Koninklijke Commissie voor Monumenten hoorde over het uitzonderlijk karakter van de Markegemse kerktoren en liet, na een bezoek ter plaatse, de 13de-eeuwse kerktoren met bovenwerk uit de 14de eeuw klasseren in 1937. Dat de kerk zelf niet in aanmerking kwam voor klassering hield vermoedelijk verband met de grondige herstellingen van het kerkgebouw in 1894 onder pastoor Emiel Nicaise. Hierbij verloren de ramen hun rustiek karakter en werden ze gepimpt met een eigentijdse neogotische look. Een stijlkeuze die pastoor Carolus Valcke in 1935 zou verketteren maar die gelukkig de toren ontzag zodat de galmgaten hun romaans karakter behielden. 

De klassering bood bescherming aan de oude toren waarvan het een wonder mag genoemd worden dat hij de tand des tijds doorstaan heeft: verval door geldgebrek en verwaarlozing, beschadiging door oorlogen en zelfs een rake blikseminslag op 16 augustus 1856. 

Wegens gebrek aan schriftelijke bronnen is het moeilijk de ouderdom van de toren nauwkeurig te bepalen. Het altaar van Markegem wordt een eerste keer vermeld in 1103, maar wanneer de toren werd opgetrokken is gissen. De bezoeker die de moeite neemt om naar de noordelijke kerkgevel te wandelen, kan enigszins de bouwgeschiedenis van de toren aflezen. Daar valt de strook grijsgroene veldstenen in de uitsprong bij de toren op. Deze herinnert aan het oorspronkelijke gebouw. Daar bovenop, oranjerode bakstenen die werden gebruikt voor het vergroten van het gebedshuis en het bouwen van de toren (vermoedelijk 13e eeuw). De toren werd opgetrokken op een vierkante basis die dan hogerop overgaat in een achthoekige toren met vier galmgaten. Nog later werd de toren opgetrokken tot een hoogte van ruim 21 meter. Bij deze werken werden de vier galmgaten dichtgemetseld en kreeg de toren daarboven in de nieuwe verdieping ineens acht galmgaten. In 1972 werd in de klokkentoren een tweede klok, Amandus genaamd, opgehangen die de klok Lucia uit 1863 kwam helpen beieren. Beiden genoemd naar de patroonheiligen van de parochie.

Aan de kerktoren is ook nog een verhaal verbonden die de Markegemnaren hun bijnaam van Uilen heeft geschonken:

Er was een Markegemse pastoor die zijn geld in de kerktoren had verstopt. Onder die verstopplaats schreef hij met krijt “Hier woont een uil”. De koster vond het geld, nam het mee en veranderde de zin in “Hier woont geen uil meer”. Toen de pastoor dit ontdekte, veegde hij de zin uit en schreef knarsetandend “Hier zal geen uil meer wonen”.

Dus verwacht geen schatten aan te treffen op de zolder van de kerktoren want de koster zal je voor geweest zijn. De toren daarentegen op zich is een schat waard.

De Mandelbode, maart 2023

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top