De list

In zijn niet-aflatende drang zijn koninkrijk uit te breiden tot zijn natuurlijke grenzen viel de Franse koning Lodewijk XIV in 1688 de Palts aan de Rijn binnen en liet hij generaal Ezéchiel du Mas er de boel platbranden. “Brûlez le Palatinat!”, luidde het koninklijk bevel. Weldra sloeg het oorlogsvuur over naar de Spaanse Nederlanden (ongeveer het huidige België). De bedreigde vorsten uit de aangrenzende rijken bundelden hun krachten met een alliantie van geallieerden en boden hevig weerstand. Negen jaar zou deze vergeten oorlog duren en onze streken in diepe ellende storten.

Het was maarschalk de Luxembourg die het Franse leger in Vlaanderen vakkundig leidde. Maar begin 1695 stierf hij onverwacht aan een longontsteking. Lodewijk XIV stuurde zijn jeugdvriend hertog Villeroy (François de Neufville pour les amis) het strijdperk in. Villeroy en de koning waren samen opgegroeid en de koning sprak hem aan als “mon cousin”. Het was dus eerder hun onderlinge hechte vriendschap die ervoor zorgde dat Villeroy het tot maarschalk schopte dan zijn militair vernuft, want dat was beperkt.

Luxembourg en mourant, l’âme encore occupée
De servir l’Etat et le roi,
Laissa son baudrier (harnas) au galant Villeroy,
Au brave Conti son épée (zwaard).

De Fransen hadden in 1692 de strategische stad Namen ingenomen. Maar in 1695 zetten de geallieerden alles op alles om dit bolwerk te heroveren. Eind juni hadden ze een leger gestationeerd tussen Tielt en Deinze en onder de leiding van Willem III van Oranje zette een deel ervan zich in beweging richting Namen. De prins van Vaudémont nam het bevel over van de troepenmacht die achterbleef, ongeveer 35.000 man sterk. Hij had er zijn hoofdkwartier in het dorp Dentergem.

De twee bevelhebbers met een list. Links François de Neufville, tweede hertog van Villeroy en rechts Charles Henri de Lorraine, prins van Vaudémont.

Toen Villeroy de intenties van de vijand vermoedde, was zijn eerste plan om Namen ter hulp te snellen. Maar bij nader inzien besloot hij Vaudémont uit te schakelen door een verrassingsaanval vanuit zijn positie in Pottes (Henegouwen) uit te voeren. De numerieke overmacht van zijn leger, meer dan 60.000 man, zou de geallieerden geen kans laten en een zware, en misschien beslissende, slag toebrengen in de aanslepende oorlog.

Op 12 juli, omstreeks tien uur ‘s avonds, liet hij zijn leger in vier colonnes marcheren richting Dentergem. Tijdens hun nachtelijke tocht zetten ze de voorposten van Vaudémont in de kastelen van Ingelmunster en Meulebeke gevangen. Tegen 9 uur ‘s ochtends waren ze al gevorderd tot aan de Mandel in Oostrozebeke en bij valavond verzamelden ze op ‘t Hoge van Markegem nadat ze ook nog eerst het kasteel van ter Hoyen hadden ingenomen.

De afgang van Villeroy was zo totaal dat de Engelse koning opdracht gaf de gebeurtenissen van die dagen in juli 1695 op een gravure te vereeuwigen. Op dit fragment zien we de Franse troepen vanuit het westen Markegem binnendringen om er te verzamelen voor de ultieme aanval op Vaudémont. 

Zegezeker, op een boogscheut verwijderd van het leger van de prins de Vaudémont, besloot Villeroy de dageraad af te wachten pour tailler en pièces les trente mille hommes du prince de Vaudémont. Hij liet zijn leger de nacht doorbrengen sous les armes. Om twee uur ‘s nachts schreef Villeroy in zijn kamp in Markegem nog een brief naar zijn koning om zijn list, waarover hij zo in zijn nopjes was, uit de doeken te doen.

Tijdens de nacht van 13 juli schreef Villeroy vanuit zijn kamp in Markegem nog een brief naar koning Lodewijk XIV. Dit kamp zal wellicht op ter Hoyen geweest zijn. Deze brief wekte grote verwachtingen aan het Franse hof. Zou Villeroy erin slagen de vijand een zware slag toe te brengen? De ontgoocheling achteraf was des te groter. De koning schoof de schuld van de mislukte aanval evenwel niet op zijn poulain Villeroy. Er circuleerden echter enkele puntdichten die Villeroy hekelden; eentje werd verwerkt in de tekst.

Tandis que Vaudemont vous la présentait belle,
Que vos guerriers brûlaient d’ardeur et de courroux,
Fallait-il s’ endormir au lieu d’aller aux coups
Et doit on s’arrêter lorsque la gloire appelle?

Maar, uiteraard, was Vaudémont al ingelicht over de komst van Villeroy. Eerst liet hij nog tijdens de nacht tussen Dentergem en Wontergem een verdedigingswal van de Oude Mandel tot in Aarsele opwerpen om de aanval te pareren. Maar toen hij besefte dat Villeroy hem met zijn volledige troepensterkte was genaderd, zag hij in dat hij geen schijn van kans had en gaf hij het bevel tot de terugtrekking, richting Gent. Enkele achterblijvers stelden alles in het werk om de aftocht te verbergen en de indruk te wekken dat ze zich klaar maakten om de confrontatie aan te gaan: het geschutvuur bleef afgaan, enkele huizen voor de frontlinie werden in brand gestoken en Vaudémont stelde zich met zijn onderbevelhebbers en hun staven op in een lange linie langs de opgeworpen borstwering om een sterke ruitermacht voor te stellen.

‘s Anderdaags liep het bij de Fransen vierkant. Villeroy wilde Vaudémont niet frontaal vanuit Markegem aanvallen, maar stelde zijn leger op van de Leie tot ver in Aarsele om Vaudémont ongenadig in de tang te nemen. Een operatie die slechts om zeven uur ‘s avonds van 14 juli afgerond was. Toen pas kwam het bevel om aan te vallen. De Fransen konden enkel vaststellen dat Vaudémont nergens meer te bespeuren was. Toen ze de list van Vaudémont doorhadden, ontvlamden ze in een Franse colère die ze koelden door in Dentergem en omgeving aan het plunderen te slaan. 14 juli 1695 werd zo de meest rampzalige dag van
Dentergem.

De volgende maand probeerde Villeroy de geallieerden nog van Namen weg te lokken door Brussel plat te bombarderen. Vruchteloos. Op 1 september nam Willem III van Oranje bezit van Namen.

De Mandelbode, maart 2024

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top