
Een overgangsdialect
Priester Leonard Lodewijk De Bo rekende in zijn Westvlaamsch Idioticon (1873) Markegem niet tot het West-Vlaamse spraakgebied, maar tot het Oost-Vlaamse.
Loquela
Tussen 1881 en 1895 publiceerde Guido Gezelle het lexicografisch maandblad Loquela (https://nl.wikipedia.org/wiki/Loquela). Hierin verzamelde hij woorden uit de West-Vlaamse volkstaal, met een verklaring en herkomst. De tijdschriften werden later tot een woordenboek omgewerkt dat in 1907 werd gepubliceerd.
Vier woorden had Guido Gezelle (of één van zijn ‘zanters’) in Markegem gehoord:
- Gedijen, gedee, gedeên = Wassen, tieren, groeien. Zie onder Kruidachtig.
- Kruidachtig = Kruidgierig, wiedgierig, “waar ‘t kruid wel gedijdt.” – Ons hof is nog al kruidachtig.
- Marchem = Marckeghem.
- Slijten = Boffen, stoffen, beslag maken, grootspreken – Hij kan wel slijten! ‘t Is ne groote slijter.
Guido Gezelle schreef trouwens een gedicht voor het bidprentje van Eugenie-Augusta Demets, geboren in Markegem op 19 februari 1879.

Referenties
- Het Westvlaamsch Idioticon van De Bo: https://play.google.com/books/reader?id=ptRaAAAAcAAJ… en https://play.google.com/books/reader?id=wdRaAAAAcAAJ&hl=nl
- Loquela op Delpher: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB24:068990000