Pastoor Gerardus Van Doorsselaer

Het is ondertussen meer dan dertig jaar geleden toen we deze grafsteen vonden op het voormalig kerkhof van Markegem. Hij lag er, door God en klein Pierke vergeten, aan de kant geschoven tegen de sacristie. De tijd had vakkundig zijn werk gedaan: het grafschrift was nog nauwelijks leesbaar. Met enige moeite en wat kalkwater werd duidelijk wie deze zerk toebehoorde. Na onderzoek bleek het een van de meest merkwaardige pastoors van Markegem te zijn. Eentje die zich tijdens zijn leven nooit zomaar aan de kant liet schuiven.

In 1697, op het einde van de Negenjarige oorlog, kwam Gerardus Van Doorsselaer naar Markegem. Het vermakelijke dorp was murw geslagen door de oorlog, de bevolking verarmd en uitgedund (317 zielen) en de kerk was in een erbarmelijke staat. In die tijd was de kerk eigendom van de Sint-Amandsabdij in Saint-Amand-les-Eaux, Frankrijk.

Gerardus werd pas, na wat getouwtrek tussen bisschop en abt, in februari 1699 pastoor benoemd. Dit ferm tegen de zin van de abt in Noord-Frankrijk. Het zou nooit meer goed komen tussen die twee. De abt kreeg te maken met un homme bizar, à chagrin et chicaneur. Als Gerardus zijn goesting niet kreeg, voelde zijn tegenstander onmiddellijk de wind van voren: hij begon te procederen, liet de kerkvloer kapot slaan door de koster om de eigenaar op kosten te jagen, verorberde een contract voor de ogen van de tegenpartij en dergelijke meer.

Gerardus Van Doorsselaer was nog maar pas aangesteld als waarnemend pastoor in Markegem toen hij eind 1698 het al aandurfde zijn patroon, de Kortrijkse Sint-Amandsproosdij, voor de Raad van Vlaanderen te sleuren om opslag te eisen.

De proosdij maakte daarom een schatting van de inkomsten van de pastoor maar zag geen reden tot een verhoging. Integendeel: Markegem was maar een kleine parochie die weinig inspanningen vereiste en veeleer een plaats van rust en kalmte voor een dorpsherder was (ne point de fatigue; mais un lieu de repos et de tranquilité pour un pasteur (*)).

Gerardus pikte dit niet en zou van zijn rustig bestaan in Markegem gebruik maken om er een klein fortuin te verzamelen. De man, meer zakenman dan zielenherder, vergaarde in zijn Markegemse periode trouwens een aanzienlijk vermogen. Zijn vastgoed was vergelijkbaar met een boerderij van ongeveer 30 ha.

Op 15 juli 1721 deed hij zijn laatste begrafenis in Markegem. Daarna kreeg een hevige koorts de 68-jarige man te pakken. Twee weken later stierf hij en werd begraven voor het hoogaltaar van de Markegemse kerk. Later belandde zijn grafsteen in een uithoek van het kerkhof. Sic transit gloria mundi.

De dorpsgeschiedenis wijdt enkele bladzijden aan deze merkwaardige man maar er is ook een meer omstandig verslag verschenen in De Gaverstreke (HOLLEVOET F., Gerardus Van Doorsselaer, pastor-retor in Markegem (1697-+1721) of de gesel van de abt, in De Gaverstreke, Jaarboek 18, 1990, p. 67-124).

Met stip was Gerardus de meest spraakmakende pastoor die Markegem ooit heeft gekend.

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Scroll to Top